zaterdag 3 mei 2014

Vietnam en haar volk, een land dat je elke dag versteld doet staan(deel 1)

Ik zit al bijna aan het einde, seg!

De laatste grote brok van mijn reis zou ik spenderen in Vietnam. Een trip met de bus brengt me op 2 weken van Ho Chi Minh in het zuiden naar de hoofdstad Hanoi in het noorden. Vietnam is een wonderbaarlijk land met een woelige en bloederige geschiedenis, een land met prachtige natuur en rijstvelden en een land met een volk dat als geen ander weet wat het betekent om te vechten voor hun land.

Mijn trip start in HO CHI MINH CITY, een stad bestaande uit 14 districten, 8 miljoen mensen en (ongeveer) 4 miljoen scooters. Ho Chi Minh was vroeger de hoofdstad van Zuid-Vietnam en wordt door de meeste locals ook nog steeds genoemd naar zijn toenmalige naam, Saigon. Vanaf de officiële eenmaking van Vietnam in 1976 werd Hanoi, de hoofstad van Noord-Vietnam, de officiële hoofstad van het herenigde land en werd Saigon genoemd naar Ho Chi Minh, de man die hier als een heilige beschouwd wordt, omdat hij verantwoordelijk is voor de eenmaking van het land. Zijn lichaam wordt bewaard in het mausoleum in Hanoi en (fun fact) gaat elk jaar voor 3 maanden op 'vakantie' naar Rusland voor een onderhoudsbeurt. Mijn eerste dag daar besloot ik me al meteen in het verkeer te smijten: achterop een vespa kreeg ik een hele rondleiding en ik verbaasde me over de vele Westerse (en vooral Franse) invloeden in de stad. Een groot reclamebord van La Vache qui Rit-kazen, veel kraampjes met lekkere baguettes, een eigen Notre Dame (of 'Lady Church' voor de locals) en een mini Grand Central Station (NY) als postkantoor. Indrukwekkend! Het verkeer is chaotisch en er wordt constant getoet hier, maar het werkt voor hen. Helaas -en dat is in heel Vietnam zo- is het concept van 'de zwakke weggebruiker', zebrapaden (ook al zijn ze er wel) en het enkel langs 1 kant voorbijsteken hen totaal onbekend. Zelfs als je een straat wil oversteken over een zebrapad mét een groen licht voor voetgangers, moet je oppassen dat je niet wordt omvergemaaid door een bus of een horde scooters. Ondertussen heb ik de kunst van het oversteken al wel te pakken: als je op eenzelfde tempo, zelfzeker en zonder je ogen van het aankomende verkeer te halen, oversteekt, dan zwermt het verkeer gewoon langs je heen. Met een adrenalineboostvoor jezelf als extraatje... Niemand zal stoppen om je te laten oversteken, maar niemand zal je (hopelijk) omver rijden, dat is toch ook al iets. Wat me het hardst trof in de stad was het War Remnants Museum, drie verdiepingen vol foto's en verhalen over de Vietnamoorlog (of de Amerikaanse oorlog voor de Vietnamezen). Pas als je daar geweest bent, besef je wat voor een horror die oorlog moet geweest zijn voor beide partijen. Niets verhullende foto's, gruwelijke verhalen, massamoorden, ... alles wordt in beeld gebracht. Het is zelfs moeilijk om het hier op papier over te brengen. 

Maar ik ga het toch proberen. Om jullie een zo goed mogelijk beeld te geven van dit land is een geschiedenisles noodzakelijk. Ik kan het helaas niet licht verteerbaar maken, maar ik hou het zo kort ik kan! Bear with me... In de tijd voor de oorlog was Vietnam (omwille van eerdere overheersingen en oorlogen) opgesplitst in Noord-Vietnam (communistisch, gesteund door de lokale Vietcong, de Sovjet-Unie, China en andere communistische groeperingen) en Zuid-Vietnam (gesteund door de VS en niet-communistische groeperingen die streefden naar een kapitalistisch Zuid-Vietnam). Omdat de Amerikanen het communisme in Noord-Vietnam als een bedreiging voor de wereld zagen, besloten ze zich te mengen in het gevecht tussen de beide delen van het land, in een poging om een verdere verspreiding van het communisme tegen te gaan. Ze stuurden manschappen en bezorgden hen alle mogelijke wapens en artillerie, helikopters, enz. Het was een oorlog van tegenstrijdigheden en onvoorziene wendingen. Het leek vooral ook een oneerlijke strijd; de arme Vietnamezen tegen de rijke Amerikanen. Het Amerikaans leger bestond uit soldaten die eigenlijk niet goed wisten waarom ze in Vietnam waren en wat ze daar moesten doen. Ze kregen de opdracht om alle leden van de Vietcong te vermoorden, maar kregen enkel als kenmerk van hen mee dat ze zwarte kleren droegen (kleren die ook gewone, onschuldige boeren droegen). Naarmate de oorlog vorderde, stuurde de VS meer en meer soldaten en wapens. Ze moordden hele dorpen vol onschuldige Vietnamezen uit, in de 'overtuiging' om zo te voorkomen dat de Vietcong daar onderdak of hulp konden zoeken. De massamoord in My Lai (waar een heel dorp werd uitgemoord, huizen in brand werden gestoken, mensen in een beek werden gedreven om hen dan 1 voor 1 te vermoorden) betekende het keerpunt in de oorlog waardoor niet alleen het Amerikaanse volk het vertrouwen verloor in haar eigen regering en het hoe en waarom van de oorlog, maar ook de soldaten ter plekke begonnen te twijfelen. Helaas kregen ze telkens te horen dat ze orders moesten volgen en zo niet, dan werd je een 'verrader' die zijn land in de steek liet. Protestacties werden gehouden in heel Amerika en in de rest van de wereld. In Noord-Vietnam was uiteindelijk iedere man of vrouw betrokken bij de oorlog en vocht iedereen uit man en macht om hun eigen land te beschermen. Ze hadden misschien niet dezelfde mankracht en artillerie als hun 'vijand', maar zij beschikten over een uithoudingsvermogen, een wilskracht en een zekere vechtlust die de Amerikanen ontbraken. Ze zouden en moesten hun eigen land verdedigen, dat was voor hen reden genoeg om terug te vechten. Ze waren inventief: ze groeven tunnels, kilometers en kilometers lang, om te schuilen (en zelfs te leven, inclusief hospitaal, bevallingskwartier, ontmoetingsruimte, kookplaats,...!) tijdens de bombardementen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de Cu Chi tunnels net buiten Ho Chi Minh. Niet alleen de gewone bevolking gebruikte deze tunnels, ook de Vietcong wist er zijn voordeel uit te halen. Overdag schuilden ze in de tunnels en 's nachts vielen ze de kampen van de Amerikanen/Zuid-Vietnamezen aan om nadien weer te verdwijnen. De Amerikanen wisten niet waar ze het hadden, want na de nachtelijke aanvallen was de Vietcong nergens meer te vinden. Vastberaden om hen toch te vinden, besloten ze het zware geschut boven te halen: chemische middelen (oa het ontbladeringsmiddel 'Agent Orange') werden over grote delen van het land 'gesproeid' om zo bossen en jungles met de grond gelijk te maken. Dit had en heeft nog steeds grote gevolgen voor de bevolking en het land. Het was onvermijdelijk dat mensen hiermee in contact kwamen vermits het vergif zich in hun gronden en water verspreidde. Mensen werden ziek en kregen chlooracne, de ziekte van Hodgkin, verschillende soorten kankers en aandoeningen in het zenuwstelsel. Het is bovendien genetisch en wordt op het nageslacht doorgegeven. Met als gevolg dat zelfs kinderen die vandaag geboren worden in Vietnam (derde en vierde generatie na de oorlog!) een afwijking kunnen hebben aan de armen of benen (niet volgroeid), in de hersenen (niet kunnen praten of die praktisch hersendood zijn) of met een open rug geboren worden. Ook siamese tweelingen zijn geen uitzondering. Vaak hebben families jaren na de oorlog nog van het vervuilde water gedronken zonder dat ze dit beseften. Het museum bevat veel foto's van kinderen die geboren worden met een aandoening en de realiteit komt hard aan. Een foto van een meisje dat even oud lijkt als ons Fien en die met een stompje als arm geboren is, of een stoere jongen zoals onze Daan die aan het bed gekluisterd is, omdat hij niet kan lopen of geen enkel spiercontrole heeft. Uiteraard heeft ook het Amerikaanse leger zware verliezen geleden en zijn er ook soldaten getroffen door de chemische middelen. Er werd hen uiteraard niet toegelicht wat de gevolgen ervan zouden zijn en dit kon nadien op heel wat tegenkanting rekenen. Er zijn zware verliezen geleden aan beide kanten, maar waarom? Dat is de cruciale vraag bij deze oorlog. De Amerikaanse soldaten zaten vaak met een intern conflict: waar trek je de lijn tussen je eigen morele overtuigingen en je eigen menselijkheid en het opvolgen van orders van bovenhand? Op het einde van de oorlog werden de Amerikaanse troepen teruggeroepen en werd Saigon ingenomen door Noord-Vietnam. Op 30 april 1975 vertrokken de laatste Amerikaanse soldaten naar huis en tot op vandaag is dit nog elk jaar een feestdag, hun Independance Day.

Vietnam is nog steeds een communistisch land en er mag geen enkel slecht woord gezegd worden over de heersende partij. Niet dat de bevolking dit erg vindt; na jaren vol oorlog en overheersingen (Japan, Frankrijk, VS) zijn ze eindelijk blij om in vrede te leven en gewoon hun ding te doen. Het zijn aangename en vriendelijke mensen, en hoewel ze eerst wat achterdochtig zijn ten opzichte van buitenlanders, bloeien ze toch vrij snel open als je ze tijd geeft. Hoewel de oorlog een grote verwoesting met zich meegebracht heeft (zowel in hun land als in hun leven), nemen ze Amerikanen niets kwalijk. Ze beseffen dat het kwaad vooral voortkwam uit de toenmalige regering. Ze leven hier van dag tot dag en zijn uitzonderlijk blij met wat ze hebben. Een inzicht in deze oorlog, geeft je ook een beter inzicht in de bevolking van vandaag. Je kan niets dan respect voor ze hebben. 

Hier laat ik het voorlopig bij. Ik zit nog maar aan mijn eerste stop in Vietnam, maar dit is toch al een stevige brok :-) Deel 2 volgt snel!


Partijtje badminton in het park - die kerels konden er wat van!

Lokale bevolking komt 's morgens samen, 'bird watching and talking'


Iemand een elektriciteitskabel?


Scooterparking

Mooie pagoda in hartje Ho Chi Minh


'Sugar cane' (suikerhout) drinken met de gids.

Skyline van district 1


Postkantoor

De Notre Dame (of Lady Church voor de locals)

Kuifje is populair hier!

Terwijl wij alles maar in 'bronze' hebben...


War Remnants Museum






Zoek de "verkeersleider"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten